Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar gij zult hem uw hand [16]mildelijk opendoen, en zult hem [17]rijkelijk lenen, [18]genoeg voor zijn gebrek, dat hem ontbreekt. 16. Hebreeuws, opdoende opdoen. 17. Hebreeuws, lenende lenen. 18. Hebreeuws, de genoegzaamheid van zijn gebrek.